ICT en de overheid: adviezen van de commissie gevangen in oude reflexen
Huibert de Man,
Strategisch Onderzoek en Advies, Geldrop, 16 oktober 2004
Even voor de
duidelijkheid: de overheid heeft wel degelijk grote problemen met haar ICT en
de beheersbaarheid van de activiteiten, uitgaven op dat gebied. Dat weet
iedereen die daar zelfs maar zijdelings mee te maken heeft. Daarom is het op
zichzelf goed dat een parlementaire enquêtecommissie helpt om dit onderwerp
hoger op de agenda te plaatsen. Toen het verhaal op 15 oktober 2014 openbaar
werd, stonden de kranten meteen al vol met citaten uit of interpretaties van
het rapport. Het viel meteen op dat alle tien conclusies negatief waren: er
deugt werkelijk niets van. Daarbij krijgt iedereen een stevige veeg uit de pan:
de politiek verantwoordelijke bestuurders, het parlement, de ambtelijke leiding
op de ministeries en de projectmanagers. Als je de kranten zo leest, dan krijg
je toch de indruk: ‘het is niks en het wordt niks’. Dat maakt natuurlijk des te
nieuwsgieriger naar de aanbevelingen. Hoe gaat de overheid zichzelf als een
soort baron Von Münchhausen aan de eigen haren uit het ICT-moeras trekken als
het aan de commissie ligt?
De nadruk in het rapport
ligt op maatregelen die de greep op de ICT versterken. Daarbij gaat het vooral
op het creëren of veranderen van structuren en formele procedures, om zo te
zorgen dat de zaken rondom ICT ‘op orde’ zijn. Ik noem hier de vorming van een centraal
bureau ICT-toetsing (BIT), meer centrale sturing in het ICT-beleid, centralisatie
van ICT-inkoop, vergroting van de macht van departementale CIO’s, verbeteringen
van contracten en strakkere handhaving daarvan, waar het nodig is met de
rechter, een betere zakelijke verantwoording van ICT-projecten voor en tijdens
projecten en betere informatievoorziening. De toon van dit alles is streng: er moet nu
eens stevig worden ingegrepen. De vraag is natuurlijk of de gekozen middelen –
meer top-down besturing, meer expliciete verantwoording, meer stroomlijning van
procedures – het gewenste effect zullen hebben. Kan een overheid, die kennelijk
tot nu niet voldoende in staat is geweest is om de eigen ICT-inspanningen te
beheersen, dit plotseling wel, nu het in een rapport staat? Zijn de
hiërarchische en structurele maatregelen adequaat?
Een belangrijke vraag die
je je hierbij kunt stellen is of wat er in het rapport staat wel zo nieuw is.
Wist men dit allemaal niet? Uit wat ik zelf in de afgelopen jaren heb gezien en
gehoord, lijken me de conclusies niet erg onverwacht. Ik denk dat ze dat ook
voor mensen in en rond de overheid niet zijn. Dat is niet ongebruikelijk bij
managementproblemen. Meestal weet men eigenlijk wel wat er fout gaat. De echte
vraag is dan, wat mensen in problematische situaties er dan van weerhoudt om
beter en effectiever te handelen. Het is best bekend dat er in de overheid vaak
geen lessen worden getrokken uit fouten bij grote projecten. Maar we weten ook
dat met die kennis weinig gebeurt. Kennelijk zijn er sterke prikkels om niet
van fouten te leren. Welke zijn dat? Daarover staat nauwelijks iets in het
rapport. Wel komt men met de dooddoener dat er een ‘mentaliteitsverandering’
nodig is. En men denkt dat de oprichting van het BIT een basis zal zijn voor
‘gedragsverandering’. Sinds wanneer leiden dit soort structuurwijzigingen tot
anders denken en handelen? We zullen eerst beter moeten begrijpen waardoor
mensen in de grote projecten van de overheid handelen zoals ze doen en daarover
staat weinig in het rapport. Dat komt vooral doordat men analyse en beoordeling
door elkaar haalt. En beoordeling blijkt vooral veroordeling. Je kunt een hele
sector beschuldigen van een gebrek aan lerend vermogen – een constatering die
feitelijk niet helemaal onjuist is – maar dat brengt nog geen leren op gang! De
versterking van top-down besturing, verantwoording en controle – de
bestuurlijke reflex waar het rapport van doordrenkt is – zal eerder tot
conformistisch gedrag en schijnbeheersing leiden. Dat weten we uit de
literatuur over management control. Door de toegenomen informatiestromen richting
ambtelijke top, politiek bestuur en volksvertegenwoordiging – dit door de
toenemende nadruk op verantwoording - , zal daar meer informatie terecht
komen dan men kan verwerken. Dit kan de facto tot een verminderde sturing
leiden! De verhouding tussen zelfsturing en autonomie op uitvoeringsniveau en
de noodzaak van verantwoording en sturing op hoofdlijnen op het niveau van
departementen en programma’s komt in het gehele rapport niet aan de orde. Een
ouderwets bureaucratisch beheersingsdenken overheerst.
Dit bureaucratische
denken past niet bij de wereld waar we, vooral ook dankzij ICT, in leven. De
complexiteit van hedendaagse overheidsorganisaties is niet te vangen in starre
hiërarchische structuren en systemen van planning en control. Het denken over
ICT als een apart te managen ‘aspect’ van de bedrijfsvoering is daarbij
achterhaald. De bureaucratische reflex om op dit aspect weer managers (CIO’s)
en besturingsorganen (BIT) te zetten, is bekend ineffectief in situaties met
een hoge complexiteit. In het bedrijfsleven is men wat dat betreft al een stap
verder. Zoals Strikwerda (2014) schrijft, hebben succesvolle bedrijven geen
ICT-projecten en dus ook geen ICT-managers en –toetsingsorganen. ICT is een
centraal aspect van de bedrijfsvoering en dat hoort in de lijn van de
organisatie thuis. Het apart houden van ICT en het centraliseren van deze
functie bij de overheid, zoals door het rapport-Elias bepleit, leidt tot
ineffectieve aspectsturing en daarmee tot onbeheersbaarheid. Het zou niet
moeten gaan om het optimaliseren van ICT, maar om innovatief organiseren bij de
overheid waarvan ICT-middelen een belangrijke ingrediënt vormen. Zoals De
Bruijn (2014) in een column schrijft, zou het moeten gaan om innovatie op
systeemniveau. Maar dat is wat anders dan centralistisch te touwtjes aantrekken
voor het aspect ICT! Om innovatief met ICT om te gaan, hebben we een andere
blik op organisaties nodig dat rekening houdt met complexiteit (Mulder, 2014).
Overigens bevat het
rapport wel degelijk elementen die voor een innovatieve aanpak van belang zijn.
Zo wordt er op verschillende punten gewezen op het belang van ICT-deskundigheid
binnen de overheid, het bestuur en de politiek. Als meer mensen weten waar het
om gaat, is integratie van ICT in de bedrijfsvoering beter te realiseren. De
aanbevelingen om ICT in de opleidingen van rijksambtenaren een grotere rol te
geven, lijkt dus nuttig, als daarbij de relatie met de inrichting van processen
en organisaties voorop staat.
Betrokkenen moeten
beseffen dat zij zich inderdaad met de eigen haren uit het moeras proberen te
trekken. De problemen die de overheid heeft met ICT worden veroorzaakt door
denkwijzen en routines die diep in de cultuur van de overheid verankerd zijn,
maar niet meer passen bij de complexe wereld waarin wij leven. Zolang we deze
problemen proberen op te lossen met dezelfde logica – hiërarchie, beheersing,
formele verantwoording, zekerheid zoeken – zakken we verder de modder in. Juist
wie de overheid wil verbeteren, moet kritisch zijn over de eigen vooronderstellingen.
Dat was voor de enquêtecommissie nog een stap te ver.
Bronnen
Bruijn, Dirk-Jan de
(2014), ICT bij de overheid: van
optimaliseren naar écht innoveren, Managementsite.nl, 2 juni: https://www.managementsite.nl/optimaliseren-cht-innoveren
Mulder, Nicoline (2014), ‘Een
chaordische kijk op IT-projecten’, in Arno Nuijten en Mark van Twist (red.), IT-complexiteit
en beheersing: op zoek naar woorden voorbij bestaande kaders. Rotterdam:
Erasmus School of Accounting and Assurance.
Parlementair onderzoek naar ICT-projecten bij de
overheid, Tweede Kamer,
vergaderjaar 2014-2015, nr. 5, nr. 33 326, ISS 0921 – 7371
Strikwerda, Hans (2014), Een succesvol bedrijf kent geen ICT-projecten, Managementsite.nl,
25 juni: https://www.managementsite.nl/succesvol-bedrijf-kent-geen-ictprojecten
Bijlage: de aanbeveling van de
enquêtecommissie
· Er wordt een tijdelijke ICT-autoriteit opgericht,
die als sluis zal functioneren: het BIT (Bureau ICT-toetsing).
· De Kamer neemt in haar Reglement van Orde op dat
moties en initiatiefwetsvoorstellen op verzoek van een Kamerlid kunnen worden
getoetst door het BIT.
· De Kamer vergroot het eigen ICT-bewustzijn,
bijvoorbeeld door ICT op te nemen in het introductieprogramma voor nieuwe Kamerleden
en geregeld contact te hebben met het BIT.
· De Kamer gaat meer gebruikmaken van bestaande
instrumenten zoals de Regeling Grote Projecten, en gaat met deze intensievere
informatievoorziening ook daadwerkelijk iets doen.
· Het kabinet overweegt voortaan expliciet en
structureel de mogelijke gevolgen en risico's van zijn besluiten vanuit
ICT-perspectief.
· De rijksoverheid brengt meer centrale sturing aan
in haar ICT-beleid, onder andere door één Minister verantwoordelijk te stellen
voor het beleid rondom de beheersing van ICT-projecten.
· De CIO Rijk krijgt per direct meer bevoegdheden en
doorzettings-macht in de uitvoering van het algemene ICT-beleid.
· De besparingen en maatschappelijke opbrengsten van
het algemene ICT-beleid worden zichtbaar gemaakt.
· De rijksoverheid ziet daadwerkelijk toe op
naleving van haar pas-toe-of-leg-uit-beleid rondom opensourcesoftware en open
standaarden.
· Ga door met de centralisatie van ICT-inkoop en
rijksbrede ICT-voorzieningen.
· De rollen en verantwoordelijkheden binnen alle ICT-projecten
van de rijksoverheid, inclusief die van publiekrechtelijke zelfstandige
bestuursorganen, zijn duidelijk belegd. Er is altijd één bewindspersoon
eindverantwoordelijk voor een ICT-project met een groot publiek belang.
· De departementale ClO's geven meer prioriteit aan
de beheersing van ICT-projecten en krijgen meer doorzettingsmacht.
· De kwaliteit van informatie over grote en
risicovolle ICT-projecten wordt verbeterd in de jaarrapportages; het Rijks
ICT-dashboard gaat zo spoedig mogelijk zinnige informatie bevatten.
· De rijksoverheid verzamelt en analyseert continu
en structureel de gegevens van zo veel mogelijk ICT-projecten en het
projectmanagement maakt gebruik van de gevonden patronen.
· De rijksoverheid zorgt ervoor dat zij in staat is
rijksbreed een goede prioritering te maken van ICT-projecten.
· De zakelijke rechtvaardiging wordt niet alleen bij
de start maar tijdens het hele ICT-project gebruikt.
· Er komt een verplichte starttoets bij projecten
van meer dan 5 miljoen euro met een belangrijke ICT-component.
· Er komt een jaarlijks totaaloverzicht van de
ICT-kosten bij de rijksoverheid.
· Tweede Kamer, vergaderjaar 2014-2015, 33 326, nr.
5 21
· De rijksoverheid neemt genoeg ICT-experts in
dienst.
· Er komt een centraal en structureel
ICT-opleidingsprogramma voor opdrachtgevers en projectleiders binnen de
rijksoverheid.
· ICT wordt een vast onderdeel van interne
opleidingen voor alle rijksambtenaren.
· De departementale CIO ziet erop toe dat rollen en
verantwoordelijkheden helder zijn belegd.
· De rijksoverheid zorgt ervoor dat alle betrokkenen
voortaan expliciet belang hebben bij een succesvolle afronding van het project.
· De uitvoerders en alle managementlagen dienen hun
ambtelijke top en bestuurders te voorzien van realistische informatie over de
voortgang van een project.
· Onderdeel van het personeelsbeleid bij de
rijksoverheid wordt de eis dat medewerkers voldoende ICT-kundig zijn om hun
functie te kunnen vervullen.
· De rijksoverheid is verplicht om voor en/of
tijdens aanbestedingstrajecten altijd te overleggen met de markt op basis van
een pas-toe-of-leg-uit-beleid.
· Het functioneel aanbesteden wordt verplicht in
pas-toe-of-leg-uit-beleid.
· Resultaten van een leverancier uit het verleden
worden voortaan meegewogen in de beoordeling van aanbiedingen.
· Er komt een gedragscode voor ICT-leveranciers,
inclusief definities voor goed opdrachtgeverschap, opdrachtnemerschap en
bijbehorende zorgplicht.
· De mogelijkheden van de Aanbestedingswet worden
voortaan beter benut.
· De departementale CIO ziet erop toe dat de
rijksoverheid zich als opdrachtgever in ICT-projecten professioneler en
betrokkener opstelt.
· De rijksoverheid vermijdt meerwerk en uurtarieven
en zet hierbij eventuele perverse prikkels om in positieve prikkels.
· In contracten staan altijd ontsnappingsclausules
en wijzigingsprocedures.
· Een contract verdwijnt na ondertekening niet in
een la, maar wordt tijdens het project daadwerkelijk gebruikt. Rechtszaken
worden bij wanprestatie normaal.
Comments
Post a Comment